Bij internationale transportopdrachten worden goederen vaak met verschillende vervoersmiddelen getransporteerd. De keuze om de goederen multimodaal te vervoeren kan worden ingegeven door verschillende overwegingen. Zo kunnen de economische voordelen doorslaggevend zijn, of kan er beleidsmatig worden geopteerd voor multimodaal vervoer omdat het in sommige gevallen milieuvriendelijker blijkt te zijn.
Het gebruiken van verschillende vervoersmiddelen bij het uitvoeren van een transportopdracht is echter niet steeds rozengeur en maneschijn.
Door de aaneenschakeling van deze verschillende vervoersmiddelen, en de daarbij horende strikte timing, kan een contractspartij bij multimodaal goederenvervoer namelijk worden geconfronteerd met bijkomende kosten indien de timing niet kan worden gerespecteerd.
Hierdoor kan een partij geconfronteerd worden met een vordering tot betaling van detention and/or demurrage in het kader van internationaal zeevervoer of een vordering tot betaling van staan- en wijkgelden in het kader van spoorvervoer.
Demurrage-kosten zijn de kosten die door de rederij worden gevorderd indien een container te lang op de terminal van de rederij blijft staan. Dit kan omdat de container nog niet aan boord van het schip kan worden geladen of omdat de container, na het lossen van het schip, nog niet is afgehaald. De rederij kan hierdoor de door de container ingenomen plaats niet gebruiken en vordert hiervoor demurrage-kosten.
Detention-kosten daarentegen ontstaan wanneer een contractspartij een container langer in gebruik neemt dan de contractueel voorziene tijd. Aangezien deze containers niet onbeperkt kosteloos ter beschikking worden gesteld door de rederij, kan een detention-kost worden aangerekend bij het overschrijden van de ‘free time’.
In het kader van spoorvervoer zal – afhankelijk van de uitgevoerde handeling (lading, lossing, herbelading) – vaak contractueel in een bepaalde laad- en lostermijn worden voorzien.
Bij het niet respecteren van deze laad- en lostermijnen zal staan- en wijkgeld in rekening worden gebracht door de spoorwegonderneming. Naar analogie met het internationaal zeevervoer is dit een vergoeding die wordt aangerekend omwille van het niet kunnen gebruiken van de sporen waarop de betrokken wagon gestationeerd staat.
Het kunnen vorderen van dergelijke kosten is onder Belgisch recht onderworpen aan enkele voorwaarden. Zo zullen deze kosten in beginsel niet kunnen worden gevorderd zonder een formele ingebrekestelling. Er zal door de rederij of de spoorwegonderneming dus eerst een aanmaning moeten worden gestuurd naar de contractspartij om deze te wijzen op zijn contractuele verplichting.
Pas vanaf dan kunnen detention and demurrage-kosten of staan-en wijkgelden worden gevorderd.
Het dient wel uitdrukkelijk te worden aangestipt dat van dit principe kan worden afgeweken. Hierdoor is het zeer belangrijk om na te gaan of in de algemene voorwaarden van de rederij of spoorwegonderneming is opgenomen of deze kosten ook zonder ingebrekestelling kunnen worden gevorderd!
De vraag stelt zich vooral wat er kan worden gedaan tegen deze kosten, die toch aanzienlijk kunnen oplopen?
De rechtspraak leert ons dat de rechter beschikt over een matigingsbevoegdheid indien hij kan vaststellen dat de gevorderde kosten kennelijk de potentiële schade te boven gaan. Onder de potentiële schade begrijpt men dan de schade wegens de niet-uitvoering van de overeenkomst. Belangrijk is wel dat de rechter het gevorderde bedrag niet mag verminderen tot onder de werkelijk geleden schade.
Daarnaast mag een rederij of een spoorwegonderneming ook geen misbruik maken van de mogelijkheid waarover zij beschikt tot het vorderen van respectievelijk detention and demurrage of staan- en wijkgelden. De figuur van het rechtsmisbruik zorgt er namelijk voor dat een kennelijk onredelijke vordering (deels) kan worden afgewezen.
Indien u wordt geconfronteerd met detention and demurrage of staan- en wijkgelden, aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met onze specialisten binnen het kantoor!