TL-A Transport en logistiek advocaten
TL-A Transport Law Advistors
TL-A Transport Law Advistors
NL / FR / EN

Boete betaald, maar identiteit niet meegedeeld? Een bijkomende boete van 509,00 EUR.

U ontving een boete op naam van uw onderneming-rechtspersoon omdat een verkeersinbreuk werd begaan met een voertuig ingeschreven op naam van deze onderneming-rechtspersoon.

Aangezien u de boete niet betwistte, ging u over tot betaling van de boete. U dacht dat de kous hiermee af was, maar plots ontvangt u een tweede, veel hogere boete van 509,00 EUR en dit omwille van een overtreding van art. 67ter Wegverkeerswet.

Er wordt u namelijk verweten de identiteit van de chauffeur die de verkeersinbreuk beging, niet te hebben meegedeeld.

Maar u betaalde de boete toch? Strikt juridisch gezien volstaat de enkele betaling van de initiële boete niet. Ook al betaalde u de boete, de identiteit van de chauffeur moet steeds worden meegedeeld wanneer u daartoe een vraag krijgt.

Het is immers mogelijk dat de betrokken feiten niet enkel aanleiding kunnen geven tot een boete, maar ook tot andere sancties, in het bijzonder een rijverbod. Wanneer een snelheidsovertreding werd begaan van meer dan 30 km/u teveel in de bebouwde kom of 40 km/u teveel buiten de bebouwde kom, voorziet de wet in een verplicht rijverbod. In die omstandigheden wenst de vervolgende overheid te weten wie reed zodat een gepaste sanctionering mogelijk is.

De reden waarom art. 67ter bestaat, is om te vermijden dat chauffeur zich zouden kunnen “verbergen” achter de rechtspersoon en sanctionering zouden vermijden. Om de rechtspersonen ertoe aan te zetten de identiteit ook effectief mee te delen, voorziet de wet in hoge boete. De minimumboete bedraagt in theorie zelfs 4.000,00 EUR (500,00 EUR x 8 opdeciemen).

Helaas is de praktijk vaak minder duidelijk dan de theorie.

U hoeft namelijk de identiteit enkel mee te delen als u daartoe een vraag krijgt. Echter, de wijze waarop deze vraag gesteld wordt, is in de praktijk op zijn minst onduidelijk te noemen. Samen met de boete verstuurt de politie een vraag naar de identiteit. De identiteit moet worden meegedeeld door online een betwistingsformulier in te vullen. Dit zorgt in de praktijk voor heel wat onduidelijkheid en discussie. Naast de mogelijkheid tot betwisting, stelt het betrokken document immers dat indien u de boete aanvaardt, de boete betaald kan worden.

In de praktijk lijken er dus maar twee keuze te zijn, aanvaarden of betwisten. U aanvaardt de boete en u betaalt de boete. U betwist de boete niet, dus u deelt ook de identiteit niet mee.

In theorie diende u evenwel, naast de betaling, ook de boete te betwisten en via het betwistingsformulier de identiteit van de chauffeur mee te delen.

Sommige rechtspraak aanvaardde gedurende een periode dat deze wijze waarop de vraag naar de identiteit van de chauffeur werd gesteld inderdaad onduidelijk en dubbelzinnig was en dat daarom van een inbreuk op art. 67ter geen sprake kon zijn (zie eerder artikel).

Het Hof van Cassatie floot deze rechtspraak evenwel terug en oordeelde dat de wijze waarop de vraag wordt gesteld er niet toe doet. Of dit nu duidelijk of onduidelijk is, een vraag is voldoende (zie eerder artikel). De (lagere) rechtspraak dient aldus deze visie van het Hof te volgen.

Betekent dit dan dat tegen de boete van 509,00 EUR niets meer valt in te brengen? Niet noodzakelijk. De onduidelijke vraag naar de identiteit van de chauffeur kan nog steeds worden opgeworpen als verzachtende omstandigheid in de discussie omtrent straftoemeting. Waarom kan dit niet eenvoudiger? Daarenboven kan beargumenteerd worden dat een boete van 509,00 EUR niet in verhouding staat tot de ernst van feiten wanneer de initiële boete betaald werd en de onderliggende verkeersinbreuk niet van die aard was dat naast de boete, die reeds betaald werd, ook andere sancties zoals een rijverbod konden worden opgelegd. Bv. een snelheidsinbreuk van maximaal 20 km/u teveel kan geen aanleiding geven tot een rijverbod. Het meedelen van de identiteit had in die omstandigheden vermoedelijk weinig aan de zaak veranderd aangezien de boete toch reeds betaald was.

Daarnaast kan, afhankelijk van de concrete zaak, nog een juridisch argument worden gemaakt die al dan niet kan leiden tot het besluit dat er helemaal geen inbreuk op art. 67ter werd begaan. Het Hof van Cassatie oordeelde immers recent (14/12/2021, ERV 2022, nr. 48, p. 4) dat het niet volstaan dat het openbaar ministerie bewijst dat zij een vraag tot mededeling van de identiteit van de chauffeur heeft verzonden. Het openbaar ministerie moet ook bewijzen dat de rechtspersoon kennis heeft gekregen van deze vraag.

Vragen met betrekking tot art. 67ter Wegverkeerswet? Neem contact op met Mr. Vincent Van der Mast