TL-A Transport en logistiek advocaten
TL-A Transport Law Advistors
TL-A Transport Law Advistors
NL / FR / EN

De verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij ADR-transport

HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE STOFFEN OVER DE WEG WORDT GEREGELD DOOR HET ZOGENAAMDE ADR-VERDRAG. ADR STAAT DAARBIJ VOOR “ACCORD EUROPÉEN RELATIF AU TRANSPORTS INTERNATIONAL DES MARCHANDISES DANGEREUSES PAR ROUTE”. HET VERDRAG WERD GESLOTEN OP 30 SEPTEMBER 1957, TRAD IN WERKING OP 29 JANUARI 1968 EN IS IN DE EU INGEVOERD DOOR DE RICHTLIJN 94/55/EG VAN 21 NOVEMBER 1994. HET VERDRAG WORDT REGELMATIG BIJGEWERKT EN OP HEDEN GELDT DE VERSIE 2019.

Alhoewel het ADR verdrag in eerste instantie het internationaal, grensoverschrijdend vervoer van gevaarlijke goederen betreft, wordt het ook quasi onverkort toegepast in België op nationaal vervoer van gevaarlijke goederen en dit door het KB van 28 juni 2009 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen. Van dit KB bestaan er versies per gewest.

In zo verre er bij controles problemen worden vastgesteld, worden deze in België meestal vervolgd via art. 16 van het KB van 28 juni 2009, dat stelt dat het de verzender, de commissionair-expediteur, de vervoerscommissionair, de vervoerder en de bestuurder van het voertuig verboden is gevaarlijke goederen te laden, te vervoeren, te doen laten of te doen vervoeren indien het vervoer niet voldoet aan de bepalingen van het ADR.

Deze erg algemene bepaling is eigenlijk erg te betreuren als er met name wordt rekening gehouden met de veel meer gedetailleerde regeling voorzien in het ADR-verdrag zelf, dewelke de veiligheidsplichten van alle betrokkenen bij een vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg bespreekt. Daar waar het ADR-verdrag in de hiërarchie der normen uiteraard boven het Belgische KB staat, heeft het Verdrag prioriteit op de erg algemene strafbepaling in het KB, zo doende dat elke beoordeling van verantwoordelijkheid op grond van het ADR-verdrag dient te gebeuren.

In het ADR-verdrag (versie 2019) worden de verantwoordelijkheden van de betrokken behandeld onder randnummer 1.4.1. en deze worden hieronder verder besproken.

1. Algemene veiligheidsmaatregelen

Vooreerst somt het ADR verdrag een aantal verantwoordelijkheden op die van toepassing zijn op alle betrokkenen bij het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen:

  1. De betrokkenen bij het vervoer van gevaarlijke goederen moeten maatregelen treffen die aangepast zijn aan de aard en de omvang van de te voorziene gevaren, om schade te verhinderen en om – in voorkomend geval – de omvang ervan zo beperkt mogelijk te houden. Zij moeten in alle geval de voor hen geldende bepalingen van het ADR in acht nemen.
  2. Wanneer de openbare veiligheid rechtstreeks in gevaar gebracht dreigt te worden, moeten de betrokkenen onmiddellijk de interventiediensten op de hoogte brengen en hen de voor hun optreden noodzakelijke informatie overmaken.

Daarna overloopt het verdrag de verantwoordelijkheden per betrokkene bij het ADR verdrag. Hierbij dient wel opgemerkt dat het uiteraard goed mogelijk is dat men verschillende hoedanigheden combineert. Zo kan bijvoorbeeld bij vervoer voor eigen rekening, de vervoerder tegelijk ook de verzender of bestemmeling zijn van de gevaarlijke goederen.

2. De afzender

De afzender van gevaarlijke goederen is er toe verplicht om een zending voor het vervoer aan te bieden die voldoet aan de voorschriften van het ADR. Daartoe dient hij in het bijzonder:

  1. er zich van te vergewissen dat de gevaarlijke goederen overeenkomstig het ADR geklasseerd zijn en tot het vervoer zijn toegelaten ;
  2. aan de vervoerder op traceerbare wijze de vereiste gegevens en informaties te verstrekken en – in voorkomend geval – de vereiste vervoersdocumenten en begeleidingspapieren (vergunningen, toelatingen, notificaties, certificaten, enz.) te leveren;
  3. uitsluitend verpakkingen, grote verpakkingen, IBC’s en tanks (tankvoertuigen, afneembare tanks, batterijvoertuigen, MEGC’s, mobiele tanks en tankcontainers) te gebruiken die voor het vervoer van de desbetreffende goederen goedgekeurd en geschikt zijn, en die van de door het ADR voorgeschreven merktekens zijn voorzien ;
  4. de voorschriften met betrekking tot de verzendingswijze en de verzendingsbeperkingen in acht te nemen ;
  5. er op toe te zien dat ook de ongereinigde en niet ontgaste lege tanks (tankvoertuigen, afneembare tanks, batterijvoertuigen, MEGC’s, mobiele tanks en tankcontainers), of de ongereinigde lege wagens, containers voor losgestort vervoer, voorzien zijn van de grote etiketten, merktekens en etiketten en dat ongereinigde lege tanks op dezelfde wijze gesloten zijn en dezelfde dichtheidsgaranties bieden als wanneer ze gevuld zouden zijn.

Indien de afzender gebruik maakt van de diensten van andere betrokkenen (verpakker, belader, vuller, enz.) moet hij de gepaste maatregelen treffen om te garanderen dat de zending voldoet aan de voorschriften van het ADR. In de nummers 1,2, 3 en 5 kan hij echter vertrouwen op de informatie en gegevens die hem door andere betrokkenen ter beschikking zijn gesteld.

Indien de afzender in opdracht van een derde handelt, moet deze laatste de afzender er schriftelijk op wijzen dat het een gevaarlijk goed betreft en hem alle informatie en documenten ter beschikking stellen die voor het vervullen van zijn plichten noodzakelijk zijn.

3. De vervoerder

De vervoerder dient in eerste instantie rekening te houden met de volgende verplichtingen:

  1. Hij dient te verifiëren dat de te vervoeren gevaarlijke goederen overeenkomstig het ADR tot het vervoer zijn toegelaten ;
  2. er zich van te vergewissen dat alle in het ADR voorgeschreven informatie betreffende de te vervoeren gevaarlijke goederen vóór het vervoer door de afzender overgemaakt werden, dat de voorgeschreven documentatie zich aan boord van de transporteenheid bevindt of – indien elektronische gegevensverwerkingstechnieken (EDP) of elektronische gegevensuitwisselingstechnieken (EDI) gebruikt worden – de gegevens tijdens het vervoer beschikbaar zijn op een wijze die minstens gelijkwaardig is aan die van documenten op papier.
  3. er zich visueel van te vergewissen dat de voertuigen en de lading geen manifeste gebreken, lekken of scheuren vertonen, dat er geen uitrustingen ontbreken, enz. ;
  4. er zich voor de tankvoertuigen, batterijvoertuigen, afneembare tanks, MEGC’s, mobiele tanks en tankcontainers van te vergewissen dat de voorziene termijn voor de eerstvolgende beproeving niet is overschreden ;
  5. na te zien dat de voertuigen niet zijn overladen ;
  6. er zich van te vergewissen dat de voor de voertuigen voorgeschreven grote etiketten, merktekens en oranje schilden aangebracht zijn ;
  7. er zich van te vergewissen dat de uitrusting die in het ADR voorgeschreven is voor de transporteenheid, de bemanning en voor bepaalde klassen zich aan boord van de transporteenheid bevindt. Dit moet, in voorkomend geval aan de hand van de vervoersdocumenten en de begeleidingspapieren, gebeuren via een visuele controle van het voertuig of van de containers en, in voorkomend geval, van de lading.

Voor de nummers 1,2, 5 en 6 kan de vervoerder echter vertrouwen op de informatie en gegevens die hem door andere betrokkenen ter beschikking zijn gesteld. Wat nummer 3 betreft kan hij vertrouwen op wat opgenomen is in “het verpakkingscertificaat van de container of van het voertuig”.

Daarenboven gelden nog de volgende verplichtingen:

  1. Indien de vervoerder een overtreding op de voorschriften van het ADR vaststelt, mag hij de zending niet laten vertrekken tot aan de voorschriften is voldaan.
  2. Indien onderweg een overtreding wordt vastgesteld die de veiligheid van het transport in het gedrang kan brengen, moet de zending zo snel mogelijk worden gestopt, met inachtneming van de noodwendigheden voor de veiligheid die gebonden zijn aan het verkeer en aan de immobilisatie van de zending, en van de openbare veiligheid . Het transport mag slechts hernomen worden nadat de zending in orde werd gebracht. De voor het resterend traject bevoegde overheid of overheden kunnen toelating verlenen om het transport verder te zetten. Indien de zending niet in orde kan worden gebracht en indien voor het resterend traject geen toelating wordt verleend, geeft de bevoegde overheid of overheden de noodzakelijke administratieve ondersteuning aan de vervoerder. Dit is ook het geval indien de vervoerder deze bevoegde overheid of overheden meedeelt dat hij door de afzender niet op de hoogte werd gebracht van de gevaarlijke eigenschappen van de voor het vervoer aangeboden goederen en dat hij, op grond van in het bijzonder het voor het vervoerscontract geldende recht, de goederen wenst te lossen, te vernietigen of onschadelijk te maken.
  3. De vervoerder moet de schriftelijke richtlijnen zoals voorzien is in het ADR, ter beschikking stellen aan de bemanning van het voertuig.

4. De bestemmeling

De bestemmeling is verplicht om de aanvaarding van het goed niet te vertragen, tenzij daartoe dwingende redenen bestaan, en om na het lossen te controleren of de voorschriften van het ADR, die hem betreffen, zijn nageleefd.

Indien, in het geval van een container, deze nazichten een overtreding op de voorschriften van het ADR aan het licht brengen, mag de bestemmeling de container pas aan de vervoerder overgeven nadat deze in overeenstemming met deze voorschriften is gebracht.

Indien de bestemmeling gebruik maakt van de diensten van andere betrokkenen (ontlader, reiniger, decontaminatiestation, enz.) moet hij de gepaste maatregelen treffen om te garanderen dat aan de voorschriften van de voorgaande verplichtingen voldaan wordt.

5. De belader

Op de belader wegen de volgende verplichtingen:

  1. hij mag gevaarlijke goederen slechts aan de vervoerder aanbieden, indien die volgens het ADR vervoerd mogen worden ;
  2. hij moet, wanneer hij verpakte gevaarlijke goederen of ongereinigde lege verpakkingen voor vervoer aanbiedt, controleren of de verpakking beschadigd is. Hij mag een collo, waarvan de verpakking beschadigd is – in het bijzonder wanneer deze lekt zodat de gevaarlijke stof naar buiten komt of kan komen – slechts voor vervoer aanbieden nadat de beschadiging gerepareerd is ; deze verplichting geldt ook voor ongereinigde lege verpakkingen ;
  3. bij het laden moet hij de bijzondere voorschriften met betrekking tot het laden en de behandeling naleven ;
  4. nadat hij gevaarlijke goederen in een container geladen heeft moet hij de voorschriften met betrekking tot de etikettering met grote etiketten, de merktekens en de oranje signalisatie naleven ;
  5. bij het laden van colli moet hij de samenladingsverboden naleven, waarbij hij tevens rekening moet houden met de gevaarlijke goederen die zich reeds in het voertuig of de grote container bevinden ; voorts moet hij de voorschriften voor de scheiding van levensmiddelen, verbruiksgoederen of dierenvoedsel naleven.

Wat de nummers 1, 2 en 5 betreft kan de belader echter vertrouwen op de informatie en gegevens die hem door andere betrokkenen ter beschikking zijn gesteld.

6. De verpakker

De verpakker dient de de voorschriften met betrekking tot de verpakkingsvoorwaarden en de gezamenlijke verpakking en, wanneer hij de colli voorbereidt voor het vervoer, de voorschriften met betrekking tot de merktekens en de gevaarsetiketten op de colli, respecteren en controleren.

7. De vuller

De vuller dient rekening te houden met de volgende verplichtingen:

  1. vóór het vullen van de tanks moet hij er zich van vergewissen dat de tanks en hun uitrustingen technisch in goede staat zijn ;
  2. hij moet er zich voor de tankvoertuigen, batterijvoertuigen, afneembare tanks, MEGC’s, mobiele tanks en tankcontainers van vergewissen dat de datum van de eerstvolgende beproeving niet is overschreden ;
  3. hij mag de tanks slechts vullen met de gevaarlijke goederen waarvan het transport in deze tanks toegelaten is ;
  4. bij het vullen van de tank moet hij de bepalingen met betrekking tot gevaarlijke goederen in aanpalende compartimenten naleven ;
  5. bij het vullen van de tank moet hij de maximaal toelaatbare vullingsgraad of de maximaal toelaatbare vulmassa per liter capaciteit voor het vulgoed respecteren ;
  6. na het vullen van de tank moet hij er zich van vergewissen dat alle afsluitinrichtingen zich in gesloten stand bevinden en dat er geen lekken zijn;
  7. hij moet er op toezien dat zich op de buitenkant van de door hem gevulde tanks geen gevaarlijke resten van het vulgoed bevinden ;
  8. wanneer hij de gevaarlijke goederen voorbereidt voor het vervoer, moet hij er op toezien dat de voorgeschreven grote etiketten, merktekens, oranje signalisatie en etiketten op reglementaire wijze aangebracht worden op de tanks, de voertuigen en de containers voor losgestort vervoer.
  9. hij moet zich, bij het vullen van voertuigen of containers met losgestorte gevaarlijke goederen, er van vergewissen dat de relevante bepalingen van hoofdstuk 7.3 ADR nageleefd worden.

8. De ontlader

De ontlader dient in het bijzonder:

  1. er op toezien dat de goederen wel degelijk deze zijn die moeten ontladen worden, door de er op betrekking hebbende informatie in het vervoerdocument te vergelijken met de informatie op het collo, de container, de tank, de MEMU, de MEGC of het voertuig ;
  2. voor en tijdens het ontladen nakijken of de verpakkingen, de tank, het voertuig of de container dermate beschadigd zijn dat dit de ontladingsoperatie in gevaar kan brengen. Indien zulks het geval is, er op toezien dat de ontlading niet uitgevoerd wordt zolang geen gepaste maatregelen getroffen werden ;
  3. alle voorschriften die van toepassing zijn op de ontlading en de behandeling naleven ;
  4. onmiddellijk na het ontladen van de tank, het voertuig of de container : elk gevaarlijk residu verwijderen dat tijdens het ontladen op de buitenkant van de tank, van het voertuig of van de container is terechtgekomen en toezien op de sluiting van de afsluiters en inspectieopeningen ;
  5. er op toezien dat de voorgeschreven reiniging en ontsmetting van de voertuigen of containers uitgevoerd wordt ;
  6. er op toezien dat de containers eens ze volledig gelost, gereinigd en ontsmet zijn, de voorgeschreven grote etiketten, merktekens en oranje schilden niet meer dragen.

Indien de ontlader gebruik maakt van de diensten van andere betrokkenen (reiniger, decontaminatiestation, enz.) moet hij de gepaste maatregelen treffen om te garanderen dat aan de voorschriften van het ADR voldaan wordt.