TL-A Transport en logistiek advocaten
TL-A Transport Law Advistors
TL-A Transport Law Advistors
NL / FR / EN

TRANSITTIJDEN IN DE RIJ- EN RUSTTIJDEN EN HET TACHOGRAAFAPPARAAT

Meer en meer controleurs beginnen bij controles op de rij- en rusttijden scherp toe te zien op de transittijden van de chauffeur. De vraag is hoe de tijd die een chauffeur besteed om te reizen naar zijn vrachtwagen moet worden beschouwd en of en hoe deze tijd dan moet worden geregistreerd. Chauffeurs laten immers de vrachtwagen dikwijls staan op de koer van de firma of bij een klant en rijden (of worden gereden) met hun eigen voertuig naar huis. Hoe moet deze tijd beschouwd worden en moet deze dan of een of andere wijze geregistreerd worden in het tachograafapparaat?

Wat de eerste vraag betreft, is het inderdaad de vraag of transittijd moet beschouwd worden als zijnde rust of rijtijdonderbreking dan wel als “andere werkzaamheden”. Deze vraag wordt beantwoordt door de artikelen 9.2 en 9.3 van de verordening 561/2006 inzake de rij-en rusttijden: Art. 9.2 verordening 561/2006 Tijd besteed om te reizen naar een plaats om controle te nemen over een voertuig dat onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, of om terug te keren van deze plaats, wanneer het voertuig zich niet in de woonplaats van de bestuurder of in de exploitatievestiging van de werkgever waaraan de bestuurder normalerwijze verbonden is, bevindt, wordt niet geteld als rust of een onderbreking, tenzij de bestuurder reist met een veerboot of trein en een bed of slaapbank ter beschikking heeft. Art. 9.3 verordening 561/2006 Tijd besteed door een bestuurder om met een voertuig dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt, te rijden naar of van een voertuig dat onder het toepassingsgebied van deze verordening valt en zich niet in de woonplaats van de bestuurder of in de exploitatievestiging van de werkgever waaraan de bestuurder normalerwijze verbonden is, bevindt, wordt geteld als „andere werkzaamheden. Uit deze bepalingen blijkt dat er meerdere mogelijkheden zijn:

  • Het handelt om een transit naar een vrachtwagen die zich bevindt in de woonplaats van de bestuurder (al zal er in dat geval weinig transit zijn …) of naar de exploitatievestiging van zijn werkgever. In dit geval geldt de verplaatsing simpelweg als rusttijd.
  • Het handelt om een transit naar een vrachtwagen die zich niet bevindt in de woonplaats van de bestuurder of de exploitatievestiging van de werkgever, maar de transit gebeurt met een veerboot of trein (waarop dan een bed of slaapbank is). In dit geval geldt de verplaatsing evenzeer als rusttijd.
  • De transit gebeurt met een ander voertuig (bv de eigen personenwagen) en de vrachtwagen bevindt zich niet in de woonplaats van de bestuurder of de exploitatievestiging van de werkgever . In dit geval geldt de tijd besteed aan deze verplaatsing als “andere werkzaamheden”.
  • De transit gebeurt niet met een voertuig in de zin van de wetgeving (bijvoorbeeld te voet, met de fiets of met het vliegtuig), dan stelt de wetgeving eigenlijk helemaal niets en geldt deze niet als rust maar evenmin als “andere werkzaamheden”, hetgeen een manifeste lacune in de wetgeving is.

Wat de tweede vraag betreft, met name of men deze transittijden dient te registreren, is het antwoord zo mogelijk nog moeilijker te geven. Conform art. 15.2 van de verordening 3821/85 inzake het gebruik van het tachograafapparaat moet een bestuurder in principe enkel de tacho gebruiken en tijden registreren als hij bij zijn voertuig is. Bij transittijd is een bestuurder immers niet bij zijn voertuig en moet hij dus niet registreren. Hiermee is de kous echter niet af aangezien art. 6.5 van de verordening 561/2006 roet in het eten komt gooien: Art. 6.5 verordening 561/2006 De bestuurder registreert als „andere werkzaamheden” alle tijd besteed volgens de omschrijving in artikel 4, onder e), en alle tijd die hij heeft besteed aan het besturen van een voertuig voor commerciële activiteiten die buiten de werkingssfeer van deze verordening vallen, en registreert alle perioden van „beschikbaarheid” volgens de definitie van artikel 15, lid 3, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3821/85 sedert zijn laatste dagelijkse of wekelijkse rusttijd. Deze registratie gebeurt manueel op een registratieblad of een afdruk of door gebruik van handmatige invoerfaciliteiten op het controleapparaat. Wanneer men deze bepaling oppervlakkig leest, dan blijkt hieruit op het eerste zicht dat in weerwil van de voorgaande regel een bestuurder zijn transittijd dient te registreren na aankomst bij zijn voertuig en dit in zo verre deze transittijd als andere werkzaamheden zou moeten gerekend worden. Teruggrijpend naar de eerste vraag, zou dit betekenen dat de transittijd enkel moet handmatig worden geregistreerd na aankomt indien deze gebeurt met een ander voertuig (bv de eigen personenwagen) en van of naar een vrachtwagen die zich niet in de woonplaats van de bestuurder of de exploitatievestiging van de werkgever bevindt. Echter zelfs dit kan worden betwijfeld, nu eigenlijk dergelijke transittijd geen tijd is die besteed wordt voor commerciële doeleinden, zoals hierboven vermeld in art. 6.5, hetgeen dan weer zou betekenen dat zelfs als de transittijd met een eigen voertuig geschiedt, deze toch niet dient geregistreerd te worden. Daarenboven dient ook gewezen op de mogelijkheid om net deze tijd (met name de transittijd met een voertuig dat niet onder de toepassing van de wetgeving komt zoals een personenwagen) te gaan afdekken door middel van een vakantie-attest (of officieel het patronaal attest van niet-activiteit) dat inderdaad in 3 gevallen mag gebruikt worden (ziekte, verlof en rijden met een niet onder de regelgeving vallend voertuig). Samenvattend kan dan ook gesteld worden dat de situatie juridisch gezien erg onzeker is en er zeker wetgevend zou moeten opgetreden worden op 2 vlakken:

  • Wat met transittijden zonder voertuig (te voert) of door middel van een toestel dat geen voertuig is (zoals een fiets of vliegtuig) ?
  • Meer duidelijkheid op het vlak van de verplichting tot registratie bij transit met een eigen voertuig

In de tussentijd (tot deze vragen zijn beantwoord), en gezien sommige agenten nogal zware boetes voorzien en zelfs spreken van fraude bij niet-registratie wanneer zij dit wensen, lijkt het best de volgende richtlijnen te respecteren:

  • In zo verre de transit gebeurt van of naar de werkgever, dan geldt deze als rust en moet er niet geregistreerd.
  • In zo verre de transit niet gebeurt met een voertuig, dan dient deze niet geregistreerd.
  • In zo verre de transit gebeurt met een personenwagen , dan voorziet men best ofwel in een aangepast attest of moet de chauffeur deze verplaatsing manueel bijhouden.

In zo verre U hieromtrent vragen zou hebben, kan U contact opnemen met Mtr. Frederik Vanden Bogaerde, advocaat bij transport & logistiek advocaten, en dit via info@tl-a.eu.